zondag 30 september 2007

Yoho National Park

Zaterdag 29 september 2007

Vanmorgen worden we wakker op een volledig besneeuwde camping in Lake Louise. Alles is wit en het lijkt wel of we op wintersportvakantie zijn ipv een zomervakantie. Het heeft wel wat om in een witte wereld te ontwaken. Vandaag rijden we naar het Yoho NP en vandaar uit verder naar Radium Hot Spings, aan de ingang van het Kootenay NP.
De eerste stop in Yoho is bij het Spiral Tunnel Viewpoint en de Kicking Horse Historic Site. De spiral tunnels zijn een subliem kunstwerk in spoorweg engineering. Het zijn een aantal spiraalvormige spoorwegtunnels die in 1909 gebouwd zijn om de helling van 4,5% (de steilste spoorweg in Noord Amerika) in het bestaande spoor te verlagen naar een veel veiliger 2,2%. Door de steilte van het oorspronkelijke traject sloegen hier veel locomotieven op hol, met desastreuze gevolgen. Vanaf het viewpoint heb je een mooi uitzicht op de onderste spiraal. Je kunt zowel de kop als de staart van de trein tegelijkertijd in verschillende richtingen zien gaan. Dit traject is een waar walhalla voor treintjes liefhebbers (en dat zijn de meeste mannen van boven de 40…). Daarna door naar de Natural Bridge, een plaats om je te verbazen wat de kracht van water in de loop der tijd kan doen. Het is een natuurlijke rots brug over de Kicking Horse rivier. Nog iets verder Yoho NP in komen we bij het Emerald Lake, dat als een juweeltje in de Canadese Rockies ligt. We lopen de eenvoudige trail romdom het kraakhelder blauw/groene meer en genieten van de geweldige witbesneeuwde toppen die in het water weerspiegelen.
We rijden nog een stukje verder omdat we naar de zgn. hoodoos willen gaan kijken. Dit is een natuurfenomeen dat een beetje aan Capadocie in Turkije doet denken. Door erosie onstane pilaren van zacht gesteente waar bovenop ene harde steen als een soort hoedje ligt. Het wordt echter een heel spannende tocht. De afslag van de hoofdweg naar de camping waar de trail naar de hoodoos begint is afgesloten. Er is een grote bosbrand geweest en we weten in eerste instantie niet wat we moeten doen. Er staat iets in het Frans geschreven dat we niet helemaal kunnen ontcijferen. Iets over boetes van $ 2000,-. Na enig aarzelen laten we toch de camper achter vlak bij de snelweg en lopen de afgesloten weg in. Via een volkomen verlaten en desolate reusachtig grote camping vinden we het begin van de trail naar de hoodoos. Een extreem steil paadje van 1,6 km door het verbrande bos komt uiteindelijk uit bij de hoodoos. Onderweg hebben we wel een beetje een onbestemd gevoel. We hiken moederziel alleen, ver van de bewoonde wereld in een gebied waar regelmatig het geluid van vallende boomstammen (verteerd door het vuur) te horen is. Ook moeten we over glibberige, stijle weggetjes afdalen langs diepe afgronden. We proberen af te spreken wat we doen als een van ons beiden iets overkomt. We komen er niet uit, daar we ook de mobiel vergeten zijn… Maar waarschijnlijk zouden we toch geen bereik gehad hebben. Maar als we uiteindelijk na veel klimwerk bij de hoodoos komen zijn we blij dat we toch aan deze hike begonnen zijn. Gelukkig staat de camper er nog als we na een paar uur terugkeren. Ook de portemonnaie met daarin al onze creditcards (stomstom..) zit er nog in.
Daarna rijden we via de spectaculaire Kicking Horse pas Yoho NP uit en gaan naar het zuiden, naar Radium Hot Springs. Deze weg ligt net buiten de Nationale Parken en voert door het grootste aaneengesloten wetland gebied van Noord Amerika. Radium ligt net buiten de ingang van het Kootenay NP en is bekend om zijn Radium hot springs (licht radio actieve bronnen van bijna 40 graden celcius). We vinden een plekje op een geweldig gelegen camping meteen aan een snel stromend riviertje. Waarschijnlijk blijven we hier 2 dagen. Lekker relaxen en dan trekken we door via Kootenay NP richting Banff.

Lake Louise

Vrijdag 28 september

Vanochtend regent het en we blijven wat uitslapen, ook om opkomende griepjes de kop in te drukken. Huub loopt naar de rivier en ziet verse berensporen. Ze zitten hier dus wel, waarom zien wij ze dan niet? Bij de ingang van de camping staat een waarschuwingsbord om toch vooral geen etensresten achter te laten. Tussen 2 bomen hangt een door een beer verwoeste koelbox als afschrikmiddel. De tanden staan erin en hij is totaal uiteen gereten. Exciting….
Het liedje van Randy Newman; ‘Louisiana’ blijft maar door ons hoofd spelen zodra we de naam Lake Louise ergens zien opdoemen. Het blijft regenen en we besluiten toch de hike van Lake Louise naar Lake Agnes te gaan doen. Busladingen Japanners worden hier losgelaten en poseren bij iedere lokatie als bewijs dat ze er geweest zijn.Deze hike begint bij het Fairmont Lake Louise Hotel, pal aan het meer. We trekken de stoute schoenen aan en gaan het hotel binnen. Het doet ons denken aan het hotel uit ‘The Shining’, zo enorm groot met eindeloze lege gangen en een weelderige luxe overal. De mistflarden aan de buitenkant doen de rest. We beginnen een levendige fantasie te ontwikkelen en zien de bijl van Jack Nicholson al door een van de kamerdeuren komen…..
Het hotel is een kopie van een Schots kasteel en een overnachting kost rond de $ 800,- per nacht. Je hebt dan wel een prachtig uitzicht en je kan je baden in weelde…
We lopen het pad naar boven en de regen verandert in sneeuw. Na 4 km klimmen (het zweet breekt ons uit door de regenkleding waarin we ons hebben moeten hullen) bereiken we doorweekt een theehuis aan Lake Agnes. Het is eigenlijk een uit boomstammen gebouwde berghut. Erg gezellig. Je kan er alleen thee krijgen (logisch, het is een theehuis..). We nemen bij de Maple thee een stuk overheerlijke appeltaart en voelen ons op wintersportvakantie. We dalen weer af en het enige wildlife dat we aantreffen zijn een paar eekhoorns. We kunnen ons echt niet voorstellen dat zich hier tussen al die mensenmassa’s (in de zomer moet het hier een crime zijn. Lake Louise is na de Niagara watervallen de drukst bezochte toeristische attraktie) nog wild zou kunnen bevinden. In ieder geval zeker geen beren! We kopen wat flessen wijn en een fles Canadese whisky (allemaal keurig in de bruine zak verpakt, mensen zouden het eens kunnen zien…) in de liquor shop en rijden terug naar de camping waar we ons wat warmte indrinken.

Icefield Parkway

Donderdag 27 september

Vanochtend zijn we vroeg opgestaan om de tijd te hebben voor onze tour over de Icefield Parkway van Jasper naar Lake Louise (230 km, gebouwd tussen 1931 en 1940 door bouwvakkers die werkloos waren tijdens de grote Depression.). We hebben allebei een barstende koppijn, waarschijnlijk door de enorme kou die we te verduren hebben. Maar aspirines doen wonderen!
Als we wegrijden horen we geweien tegen elkaar kletteren en we zien wat mensen staan kijken. Twee mannetjes-elks zijn met elkaar in gevecht aan de rand van de camping. Het gaat er hard aan toe en ze laten zich door niets en niemand storen. We kunnen op ons gemak foto’s en film van ze schieten. Het gevecht om de vrouwtjes kan wel uren duren.

De eerste stop op de Icefield Parkway is bij de Athabasca Falls. Dit is een waterval van 23 meter en is de krachtigste waterval die in de parken te vinden is. Het is een drukte van belang. Busladingen met Chinezen, Japanners en grijze plaag bevolken de geasfalteerde paden rond de watervallen. Onderweg naar de volgende stop komen we hagelwitte langharige Mountain Goats en Bighorn Sheeps tegen.
Deze stop is bij de Sunwapta Falls. De naam Sunwapta is de Stoney-Indiaanse term voor “turbulente rivier”. Deze waterval is 60 meter hoog en perst zich door een zeer nauwe kloof.
Stop nummer 3 is bij de beroemde Columbia Icefields, de grootste aaneengesloten ijsvlakte buiten de Noordpool. Het is echter niet al te best weer. Er waait een ijskoude, keiharde wind, die je de adem beneemt en de tranen uit je ogen doet lopen en het is erg grijs weer. Dik ingepakt lopen we toch naar de voet van de gletsjer, onderweg meerdere merktekens passerend die aangeven hoe ver de voet van de gletsjer in het verleden in het dal reikte. In enkele tientallen jaren heeft de gletsjer zich vele honderden meters teruggetrokken. We lopen een klein stukje de ijsvlakte op, maken toch maar wat foto’s en gaan als een speer weer terug naar de warme RV.
Dan verlaten we Jasper NP en rijden Banff NP binnen. We passeren de Big Bend, een plotselinge breuk in de dallijn, waar de weg een spectaculaire bijna 360 graden draai maakt. Zien de Weeping Wall, een loodrechte rotswand waar tientallen watervalletjes langs stromen. Stoppen even bij de Saskatchewan Crossing, een plaats waar drie rivieren samenkomen en rijden dan verder om een verwonderde blik op het Peyto meer te werpen. De kleur van dit bergmeer zie je normaal alleen maar op ansichtkaarten, maar hier zie je het in het echt, superblauw!
In Lake Louise, een heel klein dorpje vlak bij het beroemde meer met de zelfde naam zoeken we een camping op. Een van de laatste campings die nog open is. Bijna alles is vanaf begin september al gesloten. We borrelen op de picnictafel naast de RV en een brutale Black-billed magpie (vogel die een beetje op een ekster lijkt) eet bijna chips uit de hand! In Lake Louise Village gaan we lekker eten in een van de weinige restaurants. Het is weer het geijkte ‘junkfood’, maar het smaakt ons prima vandaag. Morgen doen we wel weer even gezond…

donderdag 27 september 2007

Jasper National Park - 2e dag

26 september 2007
Vandaag hebben we een gat in de dag geslapen, om 9 uur worden we pas wakker! Het was blijkbaar nodig. We rijden naar de 'Jasper Tramway to the Whistler summit'. Helaas gaat hij niet omhoog vanwege de harde wind. We besluiten dan maar de 'Valley of the Five Lakes' hike te gaan doen. Dit is een hike van een dikke 8 km waarbij je 5 groenblauwe meertjes passeert. Vooral als de zon schijnt (en dat doet hij vandaag) zien ze er beeldschoon uit. Het is af en toe flink klauteren, maar erg de moeite waard. Helaas zien we behalve wat jays (vogels met kuifjes) en eekhoorns geen wildlife hier. Wel onderweg op de weg, waar weer regelmatig een nieuwsgierig hert ons staat aan te staren en geen pas opzij gaat.
Daarna rijden we terug naar de Jasper Tramway voor een 2e poging, maar helaas, de wind is alleen maar aangewakkerd en ze durven het risico niet aan.
Daarna doen we een mislukte poging om naar de Angel Glacier te gaan. De weg er naartoe is echter te smal voor RV's dus jammer maar helaas. Daarna rijden we naar Lake Pyramid, een prachtig blauw meer met een eilandje in het midden waar je naartoe kunt wandelen via een brug. Je kunt hier ook kanovaren, maar daar vinden we het nu te fris voor. En nu zitten we dus weer in onze vertrouwde tent onze heerlijke Columbiaanse koffie te drinken (daar moeten we wat van meenemen naar Nederland straks...).

woensdag 26 september 2007

Jasper National Park

25 September 2007
Vannacht hebben we eindelijk eens goed geslapen dankzij de heerlijke temperatuur (dankzij het kacheltje in de camper). Huub wordt bijna aangevallen door een agressieve eekhoorn die denkt dat hij z'n nootjes komt stelen. Ze zijn als een gek bezig noten te verzamelen en te verstoppen (begraven) voor de naderende winter.
Het is een heel eind lopen naar de douches, die zich helemaal aan het begin van de camping bevinden. En het is best eng om die in het pikkedonker in een berenrijk gebied, bijna op de tast te moeten terugvinden. Maar we zijn geen beren tegen het lijf gelopen (gelukkig voor die beren ;-))
We rijden naar de Maligne Canyon, die 50 meter diep is en op plaatsen maar 1 meter breed. Een aantal overmoedige mensen heeft hier de dood gevonden in een poging erover heen te springen. Onderweg naar de Canyon moeten we regelmatig keihard op de rem omdat er weer een hert oversteekt. De beesten zijn totaal niet bang en blijven gewoon staan kijken. We rijden langs Medicine Lake, dat bijna droogstaat. Een bizar gezicht. Het schijnt te komen door een onderaardse rivier die het water eruit zuigt.
50 km verderop komen we aan bij Maligne Lake, waar je ook boottochtjes kunt maken. Het is het grootste meer in de Rockies. We doen een behoorlijk enerverende hike naar Opal Hills. Het is een hike van 4 uur (heen en terug) maar wij doen er slechts 2 uur over. Het is een enorme klim, bijna verticaal naar boven en we zweten ons rot. We moeten ook nog 10 kilo foto-apparatuur en andere spullen op onze rug meetorsen...
Onderweg begint het te sneeuwen maar we koelen er niet echt door af. Het is een prachtig gezicht en we zien het meer al snel onder ons liggen. Bovenaan aangekomen (na een uur keihard ploeteren) breekt ineens de zon door en kunnen we genieten van een overweldigend uitzicht op een sneeuwwite toppen van de Opal Hills. We zien wat Golden Eagles vliegen maar verder is er weinig wildlife te zien hier. We hadden gehoopt een Kariboe tegen te komen, maar ze schijnen hier ook vrij zeldzaam en zelfs met uitsterven bedreigd te zijn. We zien ze dan ook niet. We zien wel een leuk vogeltje, na nader speurwerk blijkt het een 'nutcracker' te zijn. En we worden weer belaagd door eekhoorns....
Na de afdaling begint het weer te regenen en even daarna breekt de zon weer door. Vreemd, onvoorspelbaar klimaat hier! Voor morgen hebben ze mooi weer voorspeld, daar moeten we dan maar even van profiteren. We zitten nu in een internet cafeetje in Jasper waar ze heerlijke koffie schenken uit allerlei koffielanden. De Columbiaanse is toch wel onze favoriet.

Van Prince George naar Jasper

24 september 2007

Na weer een koude nacht op de camping in Prince George vertrekken we in de loop van de ochtend naar Jasper, in de Rocky Mountains. Een rit van ongeveer 360 km. Onderweg alleen maar bos, bos en nog eens bos. Helaas zien we weinig wildlife, alleen een golden eagle zien we heel dichtbij overvliegen. De enige stop die we onderweg maken is bij de Rearguard Falls in de Fraser River.
Dit is de meest verre plaats waar de zalm nog kan komen om kuit te schieten. Het is ruim 800 mile van de Pacific oceaan af gelegen en alleen de allersterkste zalmen redden het om zover het binnenland in te dringen. Uiteraard hadden we gehoopt hier dus zalmen omhoog te zien springen tegen de waterval op, maar dat geluk hebben we helaas niet. En dus ook geen beren die in de stroomversnellingen de zalmen staan op te wachten. Mount Robson, de hoogste berg van Canada (bijna 4000 meter hoog) doemt al voor ons op. We zijn erachter gekomen dat de 'vossen' die we dachten gezien te hebben eigenlijk 'coyotes' zijn. Zo leer je nog eens wat! Overal wordt folder- en boekmateriaal uitgereikt over de flora en fauna hier. Zodra we Jasper National Park binnenrijden merken we meteen al dat we in een toeristisch gebied komen. Ineens zien we weer overal campers. In Jasper gaan we voor 3 nachten op de Whistlers camping staan, een enorm grote camping, waar het nu buiten het seizoen gelukkig vrij rustig is. De camping is fantastisch mooi gelegen met allemaal open plekken in het bos. De camping ligt midden in de natuur, en dus zie je overal weer de waarschuwingen voor beren. Tot onze grote verrassing loopt er dwars over de camping een grote groep 'elks' of 'wapiti's' (wij denken dat de Nederlandse vertaling hiervoor 'eland' is, klopt dat?). Het mannetje is erg indrukwekkend en is er duidelijk niet van gediend dat je te dicht bij zijn vrouwtjes komt. Hij is zeker 1.80 meter hoog en brult (burlt; het is paartijd nu...) vervaarlijk. We blijven een beetje uit de buurt want overal wordt ervoor gewaarschuwd dat ze zeker in de bronstijd behoorlijk agressief kunnen zijn en zelfs auto's aanvallen. We kunnen er geweldige mooie foto's en film van maken. Ook komen we op de camping nog een mannetjeshert tegen (mule deer), duidelijk stukken kleiner dan de elk. Om ons heen stikt het ook nog eens van de eekhoorns (Columbia ground squirrel).
We zitten nu in de provincie Alberta en dat betekent dat de klok weer een uur vooruit gaat en het tijdvershil met NL nog maar 8 uur is. We hebben lekker gekookt in de camper (chili die nog onverdragelijk heter was dan het voedsel in Thailand..), de kachel aangezet en genieten van de ontgelofelijke rust hier midden in de natuur.
We hebben nu leuk e-mail contact met Peter en Conny, die we op de camping in Campbell River op Vancouver Island hebben leren kennen. Ze beheren de camping daar voor een tijdje en trekken dan weer verder op zoek naar ander werk. Ze hebben een paar jaar geleden besloten de hele boel achter zich te laten en een nieuw leven te beginnen. Erg leuk stel, we gaan ze uitnodigen zodra ze aan hun Europa-reis gaan beginnen.

maandag 24 september 2007

Eekhoorns in Prince George

23 september 2007

Na een zeer koude nacht waarbij we dicht tegen elkaar aan moesten liggen onder dubbele dekbedden om warm te blijven, staan we vroeg op. De mede-kampeerders op de camping zijn alweer vuurtjes aan het stoken om warm te worden. Onvoorstelbaar dat sommige mensen hier nog in een tentje kamperen. Een vader met kinderen die naast ons staat kampeert in een halfvergane klapcaravan. Hij heeft de muziek keihard staan om de moed erin te houden. Wij stellen ons zo voor dat zijn ex-vrouw hem volledig uitgekleed heeft en dat hij blij mag zijn dat hij nog met zijn kinderen op vakantie ‘mag’. Misschien hebben we wel een te levendige fantasie….
Na een ontbijtje rijden we weg voor een tocht van 4 uur (360 km) naar Prince George. Onderweg zien we behalve prachtige herfstkleuren en spiegelgladde meren geen wildlife, afgezien van een schrikkerig hert en een dode zwarte beer langs de weg….
De camping in Prince George valt geenszins tegen. We krijgen een mooi plekje in een bosrijke omgeving. De hiking-trails beginnen gewoon vanaf de camping en we doen er een van 6 km (en weer 6 km dezelfde weg terug) richting UNBC. De trail loopt door een bosgebied waar zwarte beren leven. Natuurlijk zie je dan geen beren, die zie je hier alleen langs de kant van de weg! Het stikt er wel van de agressieve eekhoorns die een enorm kabaal maken. Ze bekogelen ons zelfs met dennenappels om ons weg te krijgen. Het lukt ons, ondanks de voortdurende ‘beschietingen’ toch om wat leuke foto’s en film van ze te schieten. Het weer is schitterend en we komen zelfs wat hardloopsters tegen op dit pad. Sportief volkje, die Canadezen!
We koken weer zelf. Ideaal, zo’n selfsupporting camper, we kunnen het iedereen aanbevelen. Onze RV krijgt regelmatig bewonderende blikken toegeworpen en regelmatig willen er mensen een ‘peek inside’ nemen. Ze zijn vooral onder de indruk van de Mercedes Benz motor die erin zit en van de compacte afmetinjgen ervan.

Transfer van Prince Rupert naar Smithers

22 september 2007

Vrijdagavond 21 september om 22:30 uur meren we met de ferryboot aan in Prince Rupert na een trip van 15 uur door de Inside Passage. Terugkijkend een geweldige reis, zeker door de enorme hoeveelheid walvissen die we onderweg gespot hebben. Ongeveer 1 km buiten de haven vinden we in de stromende regen een RV park, waar we in het aardedonker de camper kwijt kunnen. Geen idee hoe de camping er verder uitziet. 's Morgens zien we dat het best wel meevalt. De camping ligt erg mooi, helemaal omringd door bossen, maar stelt verder niet veel voor. De eigenaar van de camping was duidelijk een rechtstreekse afstammeling van een Indiaan. En zoals we ondertussen wel gewend zijn in Canada, uitermate vriendelijk. Aan deze voortdurende vriendelijkheid, behulpzaamheid en servicegerichtheid kunnen wij Nederlanders nog wel een puntje zuigen..
De komende 3 dagen zullen voornamelijk reisdagen zijn. We zitten helemaal in Noord British Columbia, vlak onder Alaska en the Northern Territories, en willen nu zo snel mogelijk naar de Rocky Mountains, in de provincie Alberta.
Vandaag, zaterdag de 1e etappe, met als doel tot Smithers te rijden. We hebben erg veel plezier van onze Garmin navigator (met stem van een dame met een vet Amerikaans accent..). We passeren de Alaska Highway bij Terrace. Het is op de kaart niet duidelijk waar deze weg precies eindigt.. Onze weg gaat voor een groot gedeelte langs de Skeena River (de "River of the mists"), waar veel bevers en otters in voorkomen. De rivier snijdt een erg mooie vallei uit dwars door de Coastal Mountains.
Verder bestaat het landschap waar we doorheen rijden uit vrijwel alleen maar bos, bos en nog eens bos. De ‘Indian Summer’ is hier al duidelijk ingetreden. De eindeloze bossen beginnen al prachtige herfstkleuren te vertonen. Onvoorstelbaar trouwens, hoeveel bos er in Canada is. In Nederland hebben we eigenlijk helemaal geen natuur, alleen parken met koeien met diarree….
Onderweg passeren we nog een klein historisch dorpje, Hazelton geheten. Hier maken we in stromende regen even een korte stop om naar de oude houten huisjes te kijken. Je waant je heel even in de jaren op het eind van de 19e eeuw. In de omgeving liggen een aantal aboriginal-dorpjes van de Gitxsan indianen. Als het minder hard had geregend hadden we waarschijnlijk een wandeling gemaakt naar een of meerdere van deze dorpjes, vooral ook omdat daar nog daadwerkelijk op authentieke wijze totempalen gemaakt worden. Dus maar snel verder gereden naar Smithers. En jawel, plots zien we op een grasvlakte vlak voor het bos 4 zwarte beren. Een moeder met 3 jongen. We zetten de RV vlug aan de kant om foto's te maken en te filmen. Af en toe kijken de beren in onze richting (we zijn er denk ik zo 50 a 60 meter vandaan) maar dan eten ze weer rustig verder, zodat we alle tijd hebben om ze gade te slaan. Omdat wij langs de kant van de weg staan, stoppen er ook weer een aantal andere auto's die komen kijken. Even een korte uitleg over het verschil tussen grizzly- en zwarte beren (ze komen hier beide voor):
Een Grizzly heeft een bult ('hump') op de schouder en lijkt daardoor ook hoger dan bij zijn kont. Hij heeft kleine, beetje ronde oren, een korte snuit die uitkomt bij z'n ronde kop. Hij heeft grote, zichtbare klauwen en weegt zo'n 130-400 kg. Lengte is 1.80-2.50 meter. Zijn voedsel bestaat uit 10% vlees, 5% vis (langs de kust veel meer), 80% vegetatie en 5% insecten. Hier zijn er enkele duizenden van in Canada. De soort wordt bedreigd.....
Een zwarte beer heeft geen bult bij de schouder, daardoor lijkt hij bij zijn kont hoger dan bij zijn schouder. Hij heeft wat grotere, langere oren en snuit en voorhoofd lopen in een meer rechte lijn. Hij heeft donkere, bijna onzichtbare klauwen en weegt 90-250 kg. Zijn voedsel bestaat uit 15% vlees, 1% vis (langs de kust veel meer), 75% vegetatie en 10% insecten. Hier zijn er zo'n 300.000 van in Canada. Hoewel beren tot de carnivoren (vleeseters) behoren, eten ze nauwelijks vlees. Het overgrote deel van hun voedsel bestaat uit grassen, planten en bessen. En aangezien vegetatie nu eenmaal veel minder energie oplevert dan vlees of vis, zijn ze altijd op zoek naar voedsel. Omdat beren een winterslaap houden moeten ze voldoende reserves opslaan om de winter slapend door te komen (op 1 dag tijdens de winterslaap verbranden ze wel 4000 calorieen). En om deze reden zijn ze altijd op zoek naar calorierijk voedsel. Als een beer lucht krijgt van menselijk afval, barbecues of een opslaglocatie van eten, zal z'n behoefte aan calorieën z'n angst voor mensen overtreffen. Ze kunnen gewoonweg niet weglopen van een plek waarvan hun neus zegt dat daar gemakkelijk veel calorieën te vinden zijn. Bovenaan hun verlanglijstje staat dan ook vlees, waarbij ze afhankelijk zijn van toevallige ontmoetingen: geboortes van jonge dieren als herten, elks of kariboes. Ook struinen ze in de vroege lente locaties af waar in de winter vaak lawines voorkomen, daar kunnen namelijk omgekomen 'mountain goats'of 'bighorn sheep' liggen.

Als we verder rijden zien we ook nog een vos langs de kant van de weg door de velden lopen. We zijn in staat om deze mooi op de film te zetten. In Smithers vinden we een fantastische camping, direct gelegen aan het water van de Bulkley River (een zijrivier van de Skeena River) en verder volledig omgeven door bos. Er zijn helemaal geen voorzieningen, op een eenvoudig houten dames- en herentoilet. Een ouderwetse poepdoos. Er is verder geen toezicht op de camping en de beheerder, die in de buurt woont komt 's avonds langs de nieuwe gasten gelopen om zijn kampgeld te innen. In Smithers town hebben we even een bookstore opgezocht waar je gratis mocht internetten. ’s Avonds kijken we nog even of we het noorderlicht (Aurora of Northern Light) kunnen waarnemen. In dit gebied kan je het net nog zien. Het is een prachtig licht in de hogere atmosfeer, dat voortdurend beweegt en draait. Helaas is er vanavond niets van te zien….

zondag 23 september 2007

Walvissen en nog eens walvissen in de Inside Passage

21 september 2007

Vanmorgen voor dag en dauw loopt de wekker al af. De ferry van Port Hardy naar Prince Rupert vertrekt om 07.30 uur en we worden geacht 2 uur van te voren aanwezig te zijn. We zijn er pas om 6:05 uur, maar het is niet druk en het is geen probleem. Voorzien van voldoende proviand en wijn schepen we in.
Het regent lichtjes en als de boot vertrekt en het al iets lichter wordt zien we nog helemaal niets... We slapen wat bij in de lounge en gaan vervolgens het dek op als er wat blauw in de lucht komt. Links zien we Calvert Island en rechts Namu, dat bekend staat om zijn 'whirlwinds'. Het is de koudste nederzetting van de coast met keiharde winden. We hebben onze fleece en jas wel nodig hier... Vervolgens zien we links Bella Bella (een First Nation vis- en houthak- community). We passeren Klemtu op Swindle Island. Hier vandaan kan je excursies maken (te exclusief en duur voor ons, vandaar maar deze ferrytocht...) naar Princess Royal Island, waar de zogenaamde 'spookbeer' (een bruine beer die vanwege het voedsel hier een caramelwitte vacht heeft) gespot kan worden.
We passeren Boat Bluff, een van de mooistgelegen vuurtorens hier en vervolgens Swanson Bay, waar niet meer van over is dan een vervallen schoorsteen. Het was ooit een van de eerste sulfite pulp mills uit 1909. Uiteindelijk komen we langs Princess Royal Island waar zich als enige nederzetting Butendale bevindt. Het is een zeer mysterieus eiland, altijd hangen er flarden mist omheen en talrijke watervallen kronkelen zich door de dichte bossen naar beneden. We worden gewaarschuwd dat bij de rivieren die op de strandjes uitkomen zich vaak op zalm vissende beren ophouden. Helaas is het ons niet gegund er een te mogen aanschouwen. En al helemaal geen 'spookbeer' natuurlijk....
Wat ons wel gegund is zijn talrijke walvissen (waarschijnlijk humpback whales) die links, rechts, voor en achter het schip opduiken. Overal zie je ze spuiten en zie je staartvinnen uit het water oprijzen. Het lukt ons er enkele foto's en wat film van te schieten. Een aantal porpoises springt mee op de hekgolf achter het schip. Een erg leuke ervaring!
Het weer is erg afwisselend. Het lijkt of je alle seizoenen van een heel jaar in een dag meemaakt hier. Dan weer zit je in het zonnetje op het dek en dan weer moet je vluchten voor enorme striemende regen- of zelfs sneeuwbuien.
De Inside Passage (zoals deze vaartocht genoemd wordt) duurt 15 uur, maar biedt geweldig natuurschoon en uitzicht op walvissen, dolfijnen, zeehonden en Amerikaanse adelaars. In vroeger tijden waren de ontdekkingsreizigers en hun vaartuigen overgeleverd aan de genade van de onvoorspelbare Grote Oceaan. De Inside Passage bood een veilige route tussen de eilanden. Tegenwoordig varen veerboten, vrachtschepen en prive-jachten op en neer tussen de eilanden en het dichtbeboste vastenland. De veerboot vervoert goederen en passagiers naar plekken die alleen toegankelijk zijn per boot of watervliegtuig. Uiteindelijk komen we door het Grenville Channel, dat op zijn smalst maar 500 m breed is. Je moet goed kunnen navigeren om een schip hier doorheen te kunnen loodsen! Om 22:30 uur komen we aan in Prince Rupert dat dicht tegen de grens met Alaska aan ligt.