maandag 12 maart 2012

IJsland (4-11 maart 2012)


IJsland is een levend geologisch meesterwerk, een vulkanisch eiland zonder weerga, met dramatische luchten, een borrelende aardkorst, donderende watervallen en warmwatermeren. Als je wilt weten hoe de aarde gevormd is door de krachten van moeder Natuur, geeft de Gouden Cirkel (een klein maar gevarieerd gebied in het zuidwesten) veel van de antwoorden.


Jaar na jaar dreven de Amerikaanse en de Euraziatische plaat in de bodem van de Atlantische Oceaan twee centimeter uit elkaar. Door de breuk stroomt het gloeiende binnenste en dat schenkt IJsland zijn geweldige geologische achtergrond.

Zondag 4 maart

Na 3 uur vliegen met Icelandair komen we om 15:30 uur (lokale tijd, het is een uur vroeger daar) aan in Kevlavik. We huren een auto (geen 4x4, dachten dat dat niet nodig was....). Als je een auto huurt, ga dan na op welk soort weg je ermee kunt rijden. In het algemeen heb je voor F-wegen een auto met vierwielaandrijving nodig. In de winter heb je eigenlijk altijd terreinwagens nodig met vierwielaandrijving, waarbij er sprake kan zijn dat je rivierbeddingen moet doorkruisen. De meeste IJslanders rijden in zgn ‘monstertrucks’ waarmee je zelfs gletchers op kunt rijden... Op de meeste banden van IJslanders zitten ook zgn ‘spikes’ bevestigd, dat geeft een heel hoop meer grip. Vreemd dat ze daar huurauto’s niet mee uitrusten... De best begaanbare weg is de ringweg, ook wel ‘Route 1’ genaamd. Deze vrijwel geheel geasfalteerde weg voert met ca. 1340 km rondom het gehele eiland, langs vele bekende bezienswaardigheden. In het binnenland vind je veel met gravel verharde wegen.
Onderweg naar Reykjavik zien we een eind verderop stoom uit de grond opstijgen en we besluiten erheen te rijden. Het blijkt de “blauwe lagune”, het opvangbekken van een krachtcentrale bij Grindavik te zijn. Ook zien we enorme lavatunnels onderweg waar we even een kijkje nemen. In The Blue Lagoon kan je het hele jaar door in geneeskrachtig water op aangename temperatuur baden.
Primus inter pares blao Lonia (Blauwe Meer) is een enorm, blauwgroen, geothermisch kuurmeer, dat niet alleen zwemmers een opmerkelijk warm bad biedt maar daar ook gratis geneeskracht aan toevoegt. Het meer contrasteert sterk met de zwarte en groene, verwrongen resten van een vulkanische uitbarsting eromheen. Je bent er met de auto in 45 minuten van Reykjavik naar het zuiden. Met op de achtergrond de stomende, rokende schoorstenen van een geothermisch krachtstation is het theatraal, verbijsterend en betoverend tegelijkertijd, alsof je geland bent op een planeet uit Star Trek. Het melkachtige, azuurblauwe water van het meer, met een laagje mist erboven, wordt vermengd met verkoelend zeewater, silicamodder en blauwwier en is zo zuiver als je maar kunt wensen. Het water wordt elke 24 uur volledig vervangen en is van een constante temperatuur van 34-36 graden Celcius.
Bij aankomst in Reykjavik zie je de uitgestrekte, bemoste lavavelden aan de rand van de helder geverfde buitenwijken en dit bevestigt je alleen maar in je vermoeden dat er eigenlijk geen mens in IJsland buiten de grenzen van de hoofdstad woont. Daar is ook wel iets van waar, maar wat buiten Reykjavik ligt is verbazingwekkend in zijn eigen ruige kracht en natuurlijke schoonheid. In heel IJsland leven trouwens maar 300.000 mensen, wat enorm weinig is, gezien de grootte van het land (3x zo groot als Nederland). De warmtegraad van het binnenste der aarde dat in IJsland zo dicht onder het oppervlak ligt (grondtemperaturen op duizend meter diepte van 280 graden Celcius) voorziet energiecentrales en fabrieken van energie, verwarmt woningen en kassen en in de hoofdstad Reykjavik via vloerverwarming zelfst de stoepen, die zo in de winter vrij van ijs blijven.
Einholt appartments
We kunnen ons gereserveerde appartement niet vinden in de gribus-wijk waar we beland zijn. Uiteindelijk blijkt het toch het ‘kraakpand’ of het ‘studentenappartement’ te zijn dat we in eerste instantie genegeerd hadden. De deur is dicht, een toevallige inwoner die naar buiten gaat laat ons binnen en zegt dat er wel een sleutel voor ons klaar zal liggen binnen. De moed zinkt ons in de schoenen. We moeten 2 steile trappen op en in het appartement aangekomen valt dit 100% mee! Modern ingerichte appartementen op enkele minuten lopen van de Laugavegur, de winkelstraat van Reykjavik. Wij hebben een familiestudio’s voor 3-4 personen op een bovenetage met houten vloer, LCD-TV met dvd-speler en gratis wifi. Kitchenette met koelkast, kookplaat en magnetron. En bovendien een zit- en eetgedeelte met sofabed. We eten in een leuk visrestaurantje (houten huisje) in het centrum. De prijzen (zelfs voor alcoholische versnaperingen) lijken mee te vallen.











Maandag 5 maart

We doen een dagje Reykjavik en doen alles te voet (alles is op loopafstand te bereiken). We bezoeken als eerste de Hallgrimskirkja (kerk in Reykjavik).
De Hallgrímskirkja is de grootste kerk van IJsland en prachtig gelegen op een heuvel boven Reykjavik. De bouw ervan ging van start in 1945 en zou uiteindelijk 43 jaar duren. In de kerk is een orgel terug te vinden van maarliefst vijftien meter hoog. Gedurende de zomermaanden (juli en augustus) zijn er iedere middag gratis orgelconcerten. We beklimmen de 73 meter hoge toren van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over de stad en haar omgeving.
Verderop, aan de kust ligt het Höfðihuis. Het Höfðihuis is een bijzonder mooi en historisch belangrijk gebouw. Hier zijn tal van staatshoofden op bezoek geweest waaronder de Queen of England, Winston Churchill en Marlene Dietrich. Het Höfðihuis is eveneens bekend voor de topontmoeting tussen de presidenten Michail Gorbatsjov en Ronald Reagan. Een Japanse miljonair was zo onder de indruk van het gebouw dat hij een exacte kopie liet bouwen. Aan de kust ligt ook het kunstwerk/vikingschip (Solfar Sun Voyager). Het is een moderne interpretatie van een vikingschip en ontworpen door Jón Gunnar Arnason. Verderop bij de haven ligt het concertgebouw en conferentiecentrum (Harpa-gebouw), dat ontworpen is door Henning Larsen Architects. De gevels van het 33 meter hoge gebouw bestaan uit een glazen gefacetteerd ‘rooster’ dat wordt verlicht in verschillende kleuren van de regenboog. Deze verlichting wordt volgens de architecten per seizoen veranderd. Voor de vorm van het ‘rooster’ liet het bureau zich inspireren door het gesteente basalt in IJsland. De kleurrijke gevels zijn door Henning Larsen Architects in samenwerking met kunstenaar Olaf Eliasson ontwikkeld.Bij binnenkomst staat de bezoeker in de foyer, waarachter vier muziek- en conferentiezalen zijn gesitueerd. Aan de achterzijde van het 28.000 vierkante meter grote pand bevinden zich de kantoren, de administratie, de oefenruimtes en kleedruimtes.
We eten vroeg (16 uur) in een tentje dat we later ‘de Mensa’ zullen noemen. Ze hebben vandaag heerlijke Pita-broodjes en gigantische pullen Viking-bier.











Dinsdag 6 maart

We maken een verbluffend mooie autorit (Golden Circle) door de bergen, bewoond door kleine maar sterke IJslandse paardjes, naar Thingvellir, een van de betoverendste plaatsen van het land, op de oever van IJslands grootste meer, Thingvallavatn. Hier kwam in 930 het eerste parlement van de hele wereld bijeen. Thingvellir bevindt zich op de grens van de Eurazische en Noord-Amerikaanse tektonische platen, die met een snelheid van 2 cm per jaar uiteendrijven. Een 40 meter brede rotsspleet, doorvlochten met watervallen, is letterlijk het trefpunt van continenten.
Een unieke ervaring is een snorkeltrip in de Sifra kloof in het Thingvellir nationale park, die de scheiding vormt tussen de conitinentale platen van Europa en Amerika. Het water is er kristalhelder en het zicht kan tot 100 meter diep zijn.
Daarna rijden we door naar het ongeveer honderd kilometer oostelijk van Reykjavik gelegen thermale veld van Haukadalur met zijn grote geisers. Dit is een van de meestbezochte natuurmonumenten van IJsland, ook al lijken de fonteinen wat vermoeid te raken. Geen wonder, want ze waren al in 1294 actief. Sindsdien slingert de geiser in tussenpozen van ongeveer een uur uit een rond bekken water en stoom tot 60 meter hoogte. Tegenwoordig spuit het water nog slechts af en toe omhoog. We worden nog wel op onze wenken bediend door de 150 meter verderop liggende geiser Strokkur (botervat). De actiefste geiser ligt er niet bijzonder mooi bij tussen kokende minipoelen en een Caribisch-blauw mineraalmeer. Maar je hoeft maar 10 minuten te wachten om hem te zien opwellen en borrelen tot een triomfantelijke, gutsende zuil van zo’n 25 meter hoog. Na de terugval van het water in de open plek, is het zo goed als stil in het bekken van de geiser. Slechts een paar dampen kringelen aan de oppervlakte. En zonder aankondiging vooraf begint plots het water te koken. Al snel begint het te borrelen. De waterbel blijft even staan en dan schiet het 97 graden hete water explosief omhoog. In het binnenland bevinden zich ongeveer dertig geisers, maar weinigen zijn zo attractief als de Strokkur.
Verder naar het noorden is de eerbiedwekkende krachtige waterval van Gullfoss des te dramatischer omdat je geen idee hebt dat hij er is totdat je er met je neus bijna bovenop staat. Uitgekerfd in een plateau door de woeste kracht van de rivier de Hvita stort hij over twee lagen 32 meter naar beneden een diepe, nauwe kloof in. Nevelpaddestoelen stijgen op en op zonnige dagen zie je regenbogen tegen de waterval.












Woensdag 7 maart

We maken een autotocht naar Snæfellsnes schiereiland met pittoreske vissersplaatsjes die de kust van het schiereiland omzomen. Er liggen mooie stranden en eilandjes voor de kust. Dit schiereiland behoort tot de westfjorden, het dunst bevolkte gebied van IJsland, afgezien van de onbewoonde hooglanden. Op de heenweg nemen we de lange tunnel (6 km op een diepte van 165 meter onder zeeniveau) onder de Hvalfjorður (walvisfjord) naar Borgarnes in het westen en rijden meteen door naar Stykkishólmur. Stykkishólmur is bekend door de haringvangst en heeft een leuk haventje en pittoreske houten huisjes. Je kunt hier boottochten maken of met een veerboot over de Breiðafjörður baai varen, via het eilandje Flatey, ooit een belangrijk cultureel centrum. Het weer slaat weer om en het begint keihard te sneeuwen, gelukkig net nadat we mooie zonnige plaatjes hebben kunnen schieten en de heuvel naar de vuurtoren hebben beklommen. We bezoeken een koffiehuis (door Annelies ontdekt) en kunnen foto’s maken van een oude vissersman. We besluiten terug te rijden, niet via de tunnel maar rond het ‘Walvisfjord’, een omweg van 62 km. Hvalfjörður (IJslands voor Walvisfjord) is gelegen in het westen van IJsland niet ver van Akranes. Het fjord is ongeveer 30 kilometer lang en 5 kilometer breed.
De naam Hvalfjörður is afkomstig van een sage die verhaald over een walvis die vissersboten in het fjord aanviel. Onder de slachtoffers die daardoor ontstonden, bevonden zich ook twee zonen van een priester die deze de walvis vervloekte, en hem via de Botnsá rivier in het Hvalvatn meer deed belanden. Het meer heeft, evenals als het fjord, haar naam aan dit verhaal te danken. Ook het grote aantal walvissen die in het fjord zwommen, en het feit dat tot het eind van de jaren tachtig één van de grootste walvisstations in IJsland aan dit fjord gevestigd was zorgen voor de naamsbekenheid van Hvalfjörður. Het is een ijzingwekkende rit door de enorme sneeuwval. Ondanks de winterbanden glijden we regelmatig weg en belanden bijna in het fjord. IJsland’s hoogste waterval, de Glymur, op het einde van je fjord laten we dan ook maar zitten...
Terug in Reykjavik eten we weer in onze standaard ‘Mensa’ waar het eten dit keer minder goed is dan de eerste keer.













Donderdag 8 maart

We houden een ‘relaxdag’ en slapen flink uit. Ik doe een run met Annelies (7.5 km in 0:45 minuten). We lopen Reykjavik centrum in en bezoeken het VVV. Hier boeken we een snorkeltour in Sifra en laten ons informeren over de gletchertocht op de Solheimajökull. Via Facebook lezen we dat we vandaag (wegens een zonnenstorm) grote kans hebben het noorderlicht te zien! We besluiten (op aanraden van de VVV-dame) onze auto te laten upgraden naar een 4x4. Landmannalaugar met de gevreesde Hekla vulkaan, is bijvoorbeeld al helemaal niet te bereiken, dat is ’s winters gewoon afgesloten, of je moet een zgn ‘monsterjeep’ hebben waarmee je zelfs gletchers kunt oprijden. We rijden langs Budget en wisselen hem om. We doen een hernieuwde poging naar Krisuvik Seltun (een geothermische gebied met borrelende modderpoelen) te rijden op het schiereiland van Reykjavik. Het lijkt helemaal niet zo ver weg maar door de extreme weersomstandigheden lukt het ons niet om verder te komen dan het ‘verdwijnende meer’ Kleifarvatn. Sinds 2000, toen een aardbeving een scheur veroorzaakte in de grond eronder, is er ongeveer eenzesde van het water weggelekt en dat gaat nog steeds door. De weg voert over zwart vulkanisch gruis en ligt nu helemaal onder de sneeuw. Zelfs met onze 4x4 komen we er niet doorheen. Verschillende IJslanders passeren ons met het grootste gemak!? De truc is blijkbaar snelheid te houden (met alle risico’s van dien, regelmatig zien we auto’s ondersteboven half in het ravijn liggen). We besluiten terug te keren richting Reykjavik en passeren weer enorme visdrogerijen.
We rijden richting het meest noordelijke puntje van het schiereiland van Reykjavik en eten wat in een chinees restaurantje in de hoop het Noorderlicht te zien.
Op heldere avonden en vooral in de herfst en winter heb je goede kans het groene en witte Noorderlicht (Aurora Borealis) te zien, met prachtige stralenbundels, die door de lucht dansen. Als het Noorderlicht zich voordoet zien we vaak een lichte gloed of is het licht zichtbaar als bewegende bogen, stralenbundels of gordijnen van licht en heel zelden is het zelfs vlammend. Soms staat aan de noordelijke horizon een boog waaruit de lichtstralen als zoeklichten omhoog schieten. Het poollicht hangt samen met uitbarstingen (plasmawolken) op de zon, waarbij grote hoeveelheden geladen deeltjes het heelal ingeslingerd worden. Het aardmagnetisch veld zorgt ervoor dat de deeltjesstroom in de omgeving van de aarde wordt afgebogen en in de buurt van de Noord- en Zuidpool met verhoogde snelheid de atmosfeer binnendringt. De van de zon afkomstige deeltjes bevatten veel energie, die in de bovenste kilometers van de atmosfeer door botsingen wordt overgedragen op zuurstof- en stikstofatomen. Die energie komt uiteindelijk weer vrij en wordt op 80 tot 1000 kilometer hoogte uitgestraald in de vorm van het kleurrijke poollicht. We hebben geluk en zien het tot 2x toe! Het is moeilijk scherpe foto’s te maken door de extreem harde wind en de chill factor. Je moet bijna aan je statief gaan hangen. Maar het lukt redelijk en we zijn hier erg gelukkig mee!










Vrijdag 9 maart

We maken een autotocht naar de Zuidkust om te eindigen bij Vik, wat in totaal 3 ½ uur rijden is.
Via Hveragerði, met door warme bronnen verwarmde kassen, komen we bij een kleine afslag (5 km off-road waarbij we ook een rivier moeten oversteken) naar een parkeerplaats van waaruit het nog 15 minuten lopen is naar het begin van de Sólheimajökull gletcher (een uitloper van de grote Mýrdalsjökull), waar je onder begeleiding van een ervaren gids een wandeling van ca. 4 uur op kunt maken. We kunnen de prachtige ijssculpturen en diepe kloven al goed zien. We lopen terug en komen in een gigantische sneeuwstorm terecht. We zien niets meer en kunnen de auto maar nauwelijks terugvinden. Ongelofelijk hoe snel het weer hier kan omslaan en hoe nietig je dan bent... Van daaruit rijden we door richting Vik en stoppen nog even bij Dyrhólaey, het zuidelijkste puntje van IJsland. Dyrhólaey is een berg van tufsteen en betekent zoiets als eiland met een deurgat. In deze 120 meter hoge klif zit een gat waarin de zee vrij spel heeft. Door zeelui wordt dit gat ook wel Portland genoemd. Naar het oosten zijn de kliffen Reynisdangar voor de kust van Vik te zien. Er nestelen vele papegaaiduikers op Dyrhólaey (helaas pas in het zomerseizoen..). We worden bijna van de klif geblazen en je moet enorm uitkijken met het openen van je portier van de auto, het waait er zo uit! We rijden door naar het zwarte strand van Vik, met de fraai gevormde Reynisfjara basaltzuilen. Er waait een golf over me heen en ik ben tot boven mijn knieen nat.. Terug in Reykjavik eten we een broodje Dönner wat niet erg goed valt.





Zaterdag 10 maart

We moeten om 10 uur in het visitors centre zijn in het nationaal park Thingvellir waar we de gidsen van Dive.IS (the sport diving school of Icleand) zullen ontmoeten. We maken een snorkeltrip in de Sifra kloof in het Thingvellir nationale park, die de scheiding vormt tussen de conitinentale platen van Europa en Amerika. Het water is er kristalhelder en we hebben zicht tot 100 meter diep. Het is wel een enorme omkleedtruc in de dry suits in de ijzige sneeuw en wind die gedeeltelijk zittend in de auto moet plaatsvinden. Het is alsof je je in een tweede huid moet hijsen en de kap over je hoofd met daarna een behoorlijk strak zittende nekband om binnenlekkend water te voorkomen is niet goed voor claustrofobische mensen... Maar eenmaal in het water is de ellende weer snel vergeten. Je blijft drijven in het pak, dat met lucht gevuld is. Alleen je handen (waar een ‘wet suit’ handschoen omheen zit) en je gezicht en lippen worden in het begin even ijskoud, maar dat went snel. Het zicht is adembenemend. We lopen terug en mogen nog een sprong van de rots maken het water in. Huub fotografeert alles vanaf de kant en ook onderwater worden er door de Dive.IS-mensen foto’s van ons genomen. We rijden terug naar Reykjavik en lopen nog even het centrum in. Het fotomuseum is helaas al gesloten dus shoppen blijft over. We borrelen wat in een zeer sfeervolle (maar peperdure) tapastent en belanden uiteindelijk weer in onze vertrouwde ‘mensa’ waar een leuk bandje aan het spelen is (‘Timburmenn’, wat hangover betekent).















Zondag 11 maart

Om 4:45 uur moeten we opstaan. We rijden naar het vliegveld en leveren onze huurauto in bij Budget. In 3 uur vliegen we terug naar Schiphol.