zaterdag 1 december 2012

Sri Lanka - november 2012

Rondreis Sri Lanka – vrijdag 16 t/m 30 november



Vrijdag 16 november

We nemen 6:45 uur de bus naar het station en de trein naar Schiphol. We vliegen om 11:00 uur en maken een tussenlanding op het enorme vliegveld van Frankfurt. Met een Skytrain ga je naar andere vertrekhallen, heel spectaculair! In Frankfurt stappen we over op een toestel van Sri Lanka Airways.

Zaterdag 17 november

Om 04:30 uur ’s morgens komen we aan op de luchthaven van de hoofdstad Colombo in Sri Lanka. Ik vergeet mijn Hardware jack in het vliegtuig en kom daar pas achter als we al door de paspoortcontrole zijn. Ik vervoeg me meteen bij het loket ‘gevonden voorwerpen’ waar ze druk beginnen te bellen. En verdomd, na een half uurtje komt er iemand met mijn jack aanzetten! We nemen een taxi die ons in 20 minuten naar het hotel van Jack en Jacqueline (Paradise Beach) in Negombo vervoert. We kruipen nog even in bed en zien onze vrienden om 10 uur bij het ontbijt aan de rand van het gigantische zwembad aan zee. Het is enorm mooi en luxe en het is prachtig weer! Valt weer mee, ondanks het regenseizoen! We houden een relaxed dagje aan het zwembad en strand en worden op onze wenken bediend door het zeer vriendelijke personeel.



Zondag 18 november

Onze prive-chauffeur van Sirosham zou ons om 8:30 komen oppikken maar hij verschijnt maar niet. Een kwartier te laat verschijnt er een andere chauffeur dan degene die Jacqueline besteld had. De eigenaar zou ziek zijn en heeft een vervanger (Priyanthe Gamage genaamd) gestuurd. Het is een hele aardige vent en naar later zal blijken een zeer bedreven chauffeur. Hij rijdt ons door het mooie binnenland langs vele kokospalmen via Mihintale naar Anaradhapura. De stad Anuradhapura staat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO en is een belangrijk pelgrimsoort. Volgens de overlevering werd een loot van de boom waaronder Boeddha zijn verlichting vond naar de stad gebracht. We zien in de stad vier grote stoepa's van aarde en baksteen, welke gebouwd zijn ter bescherming van boeddhistische relikwieën. De koepels bereiken een hoogte van 80 meter. Er zijn ook een aantal vrouwelijke monniken aanwezig, iets wat je niet vaak ziet.
We moeten nu nog een heel eind doorrijden naar Trincomalee (een tijdje terug nog ontoegankelijk en omstreden gebied vanwege de Tamil Tijgers) waar we pas om een uur of negen ’s avonds arriveren in ons zeer luxueuze hotel ‘Pigeon Island’ met enorm zwembad aan zee. We kunnen nog wat te eten krijgen en duiken niet lang daarna doodmoe ons bed in.

Maandag 19 november

We zwemmen en zonnen de hele ochtend in en bij het enorme zwembad. In de middag rijdt Priyanthe ons naar het stadje Trincomalee. We bezoeken een Hindoe tempel en rijden langs een Nederlands fort uit de VOC tijd. We lunchen in een luxe hotel met een enorm raam met uitzicht op zee.



 
 

 

 

 

 

Dinsdag 20 november

We verlaten Trincomalee en rijden naar Polonnaruwa. Polonnaruwa nam de status van hoofdstad over van Anuradhapura in de 10e eeuw. De stad ligt aan één van de grootste tanks (kunstmatig aangelegde meren) van Sri Lanka. Deze tanks uit de 12e eeuw zijn vrij ondiepe waterreservoirs, waarmee de moessonregens worden opgevangen en als irrigatieopslag wordt gebruikt. Op de beroemdste plaats van Polonnaruwa, Gal Vihara, bevinden zich vier enorme boeddhabeelden, één liggende, twee zittende en één staande. Huub wordt geinterviewed en het zal vanavond op TV komen. We zullen gaan kijken! In Minneriya Nationaal Park maken we een mooie jeepsafari langs het meer van Minneriya. Het park staat bekend om de grote hoeveelheid olifanten die zich 's ochtends rond het meer verzamelen om te drinken. Onze overmoedige guide rijdt onze Landrover tot 3 keer toe vast in een rivier, waarbij we langzaam zinken en het water tot bijna aan onze knieen staat. Gelukkig is er steeds een andere Landrover in de buurt om ons eruit te trekken. Ook zitten er allerlei vogels: lepelaars, ‘doodgraver vogels’, aalscholvers en reigers. We rijden door naar Sigriya waar we in een beetje een gribus-achtig hotelletje terecht komen. De eigenaar is in 2004 getroffen door de tsunamie en moest weer helemaal opnieuw beginnen. Hij heeft nu maar 4 kamers en een zwembad dat nodig schoongemaakt moet worden. De kok is ook erg aardig en bereidt een heerlijk maal voor ons. Ook hij had een eigen hotel dat verwoest is door de tsunamie. Hij heeft, net als veel anderen, geen cent compensatie ontvangen van de regering. Wat is er toch met al die hulpgelden gebeurd vraag je je af? We kijken nog even TV bij de receptie om te zien of Huub’s interview wordt uitgezonden, maar dat schijnt pas de volgende dag het geval te zijn.



 






Woensdag 21 november

We krijgen een ontbijtpakket mee van onze kok en vervolgen onze weg naar de Leeuwenrots Sigriya. We zien uit de jungle inderdaad een platte rots verschijnen. Op deze rots woonde ooit een koning in een prachtig paleis. Beneden had hij tuinen en een gracht aangelegd. Dit was de plaats van het verborgen koninkrijk van koning Kassapa, waar nu nog enkele ruïnes, de wereldberoemde fresco’s en de spiegelmuur van over zijn. Het is een pittige wandeling omhoog, voornamelijk via trappen, maar onder andere het waanzinnige uitzicht maken het zeker de moeite waard.Onderweg komen we de beroemde fresco's van wulpse vrouwen met ontblote borsten tegen. En verderop, halverwege de rots komen we bij een poort, welke bestaat uit twee leeuwenpoten van 2 bij 3 meter groot. Vanaf de rots heeft hebben we een adembenemend uitzicht over de omgeving. Hierna gaan we door naar Dambulla. Dambulla is een heilige plek voor de Boeddhisten. Hier zijn in verschillende open grotten beelden en tekeningen te vinden van Boeddha. Ze hebben allemaal betekenis. Die zijn we al weer vergeten natuurlijk maar het was indrukwekkend om te zien. Fotograferen was hier tijdelijk verboden omdat een toeriste zich in korte broek heeft laten vereeuwigen op de schoot van één van de boeddhabeelden. Bij het bezoeken van tempels en andere religieuze plaatsen wordt derhalve van je verwacht dat je gepaste kleding draagt. Het kan daarom handig zijn om een omslagdoek mee te nemen. Het was een hele lange klim naar boven, met onderweg volop apen en natuurlijk mensen die je van alles en nog wat willen verkopen. Dat zie je hier overal. Via Matale (kruidentuin) rijden we door naar Kandy waar we een leuk hotelletje (‘Kandy View’) hebben met een prachtig uitzicht vanuit de slaapkamer. Het gigantische raam, aan beide zijden, loopt tot helemaal beneden toe. Er zit een piepklein zwembadje bij wat heerlijk verkoeling geeft. We drinken onze Campari aan de rand ervan op. We nemen een Tuktuk naar het centrum waar we wat eten in het enige restaurant dat we kunnen vinden. Het eten is vreselijk en ze zitten ons al weg te kijken omdat ze willen sluiten. Naderhand lezen we dat het in Kandy inderdaad moeilijk is een leuk eettentje te vinden. Ze zijn er gewoon niet!






  

Donderdag 22 november

Kandy, de tweede stad van Sri Lanka, was de laatste hoofdstad van de Singalese koningen en is tegenwoordig het culturele en spirituele centrum van het land. In het gezellige centrum is het een drukte van belang. Kandy ligt rond een groot meer op een hoogte van 500 meter, waardoor het er altijd, ook in de zomer, aangenaam van temperatuur is. Je kunt hier een aantal leuke wandelingen maken. Rond zonsopgang bezoeken we de 'Tempel van de Tand' waar een ceremonie plaats, waarbij een tand van Boeddha (na de crematie door iemand uit de as gevist) centraal staat. De hoektand ligt in een doosje met daarom nog eens 6 doosjes. Het is het meest heilige voorwerp van de Boeddhisten. We zijn er niet alleen. Het ziet er letterlijk zwart van de mensen. Ze brengen allemaal een offer. Dit is bijna altijd een bloem, vaak de Lotus, prachtig om te zien. We staan in dikke rijen om langs te Tand te mogen gaan. Er zijn slechts uitverkorenen die dichtbij mogen komen. Een keer per kwartier gaat de deur van de ruimte waarin de Tand staat open en dan mogen er een paar mensen naar binnen. Er staan trommelaars beneden die typische muziek maken. Wel mooi, het is heel doordringend. Overal staan en zitten mensen te bidden. Iedereen loopt blootsvoets, dat is trouwens bij elke tempel zo. Wij dus ook. We zien er vanaf om in de avond een spectaculaire dansvoorstelling bezoeken, maar het kost heel wat moeite om Priyanthe hiervan te overtuigen... We bezoeken de botanische tuin waar honderden vleerhonden ondersteboven in hoge, kale bomen hangen en rondvliegen. Het is een enorm spectakel om te zien. We gaan het stadje nog even in en ik laat mijn fotorugzak repareren (er moet een compleet nieuwe rits in) voor slechts 15 euro. Dat scheelt weer honderden euro’s voor een nieuwe! Op een overdekte markt kopen we een aantal kralengordijnen waar we ook al maanden naar op zoek waren. We lopen terug naar het hotel langs de over van het meer en komen van alles tegen: een oud badhuis waar een water-reuzenvaraan met prachtige tekening zich tegoed zit te doen aan een vis, een oude pelikaan in een boom, nog meer vleerhonden en een hele school cormorants. We eten heerlijk (buffet) in ons hotelletje. Hadden we dat gisteravond ook maar gedaan!




Vrijdag 23 november

Vandaag reizen we naar Tissa, we komen langs de theeplantages waar Sri Lanka zo bekend om is. Zover je kunt kijken is alles thee. Onderweg bekijken we van dichtbij een prachtige waterval. We komen aan in Nuwara Eliya en we drinken hier een kopje lokale thee. We krijgen een rondleiding in een van de vele theeplantages waarin ons wordt uitgelegd hoe het proces in zijn werk gaat. Er gaat van de geplukte thee niets verloren, zelfs de stokjes die aan de theeblaadjes zitten worden gebruikt. en reizen naar. Prachtige plaats hoog in de bergen en de fabriek, die al heel oud is en gebouwd door de Engelsen, is nog steeds intact en in gebruik. We reizen de hele dag in de auto en komen in de avond aan in Tissamaharama, waar we een hotelletje (‘Serene Park Hotel’) hebben midden tussen de rijstvelden. Het lijkt wel een moeras en het stikt er van de muggen. De eigenaar is nogal van de kaart door zijn hond, die ineens verlammingsverschijnselen begint te vertonen in zijn achterlijf. Hij heeft de dierenarts gebeld die hem een aantal zeer pijnlijke injecties geeft. Hopelijk slaat dat aan, de hond is er altijd voor hem geweest toen hij hier helemaal alleen aan het ploeteren was om het hotel te bouwen. Overal zie je vogels rondvliegen en neerstrijken om je heen. Van lepelaars en reigers tot ijsvogels. We gaan uit eten in een chic visrestaurant in Tissa en nodigen Priyanthe uit om met ons mee te dineren. Jacqueline bestelt een reuzengamba, zo groot als een kreeft!


Zaterdag 24 november

In Tissa bezoeken we de Kataragama tempel , het jungle heiligdom van Kataragama gelegen op een uur rijden van Tissa. Het heeft grote religieuze en historische betekenis die dwars door ras en religie loopt en die hindoes, boeddhisten, moslims en christenen bij elkaar brengt. Zij komen er elke dag om te aanbidden en er bevinden zich talrijke tempels van alle godsdiensten in de heilige stad. Om 16 uur worden we vanuit ons hotel in Tissa opgehaald voor een jeepsafari door Yala National park. Het is een vrij luxe en open jeep (een soort pausmobiel) met luxe en comfortabele zitplaatsen en erg goed zicht naar alle kanten. Yala National Park is het oudste en ook meest bezochte park van Sri Lanka. Niet ten onrechte: waarschijnlijk nergens ter wereld tref je meer luipaarden aan dan hier. Van de totale populatie van 500 luipaarden leeft ongeveer tweevijfde deel in Yala National Park. De safari's die je hier maakt, staan dan ook in het teken van een mogelijke ontmoeting met dit schitterende dier. Je hebt zeker wat geluk nodig, want de luipaarden zijn schuw en de begroeiing is dicht. Maar Yala biedt meer dan luipaarden. Het park is enorm en beslaat een groot deel van het zuidoosten van het eiland. In dit gebied komt de grootste verscheidenheid aan wilde dieren van Sri Lanka voor. Naast de luipaard heb je ook kans om de Ceylon olifant te zien, net zoals de lippenbeer, wilde buffel, gouden civetkat en verschillende apen- en hertensoorten. Yala herbergt 215 verschillende vogelsoorten, waarvan 6 endemisch voor Sri Lanka. Kijk ook uit naar de moeraskrokodil of zoutwaterkrokodil die misschien ligt te zonnen op een rivierbank. Op een gegeven moment komen we langs een boom waar een hert (de prooi van een luipaard) in hangt. Maar de luipaard zelf is nergens te bekennen. Even later staan we bijna oog in oog met een luipaard, een enorme ervaring! Een stukje verder staat ineens achter een bocht een olifant een zandbad te nemen. Hij weigert aan de kant te gaan. Het duurt een tijdje voordat hij verontwaardigd trompetterend aan de kant gaat. We zien 2 toekans die uit een boom vliegen, wilde varkens, een hoop hertjes, krokodillen en een hoop groene bijeneters. We dineren in onze lodge in Tissa en ontmoeten een bejaarde en zeer charmante Japanse dame (Katsu Young) die sinds de dood van haar Amerikaanse man alleen rondreist. Ze woont al jaren in Australie.




 



Zondag 25 november

Na het ontbijt in Tissa rijden we ipv naar Kumana naar Tangalle (een tip en idee van Priyanthe) waar we verblijven in een rieten cabana op palen aan zee. We mogen zwemmen in het prive-zwembad op de heuvel van de directeur, een waar paradijsje! ’s Avonds genieten we van het zeer uitgebreide buffet daar.


Maandag 26 november

Ik ga voor het ontbijt nog even zwemmen in de zeer woeste zee en word gepakt door een enorme golf. Ik word op het strand gesmeten en kneus een paar ribben. Ik verrek van de pijn maar ga toch gewoon door. We vertrekken richting Mirissa. Onderweg doen we in Habaraduwa een Sea Turtle Farm & Hatchery aan waar ze gewonde zeeschildpadden (olive, leatherback, green, etc.) opvangen en eieren opkopen van stropers en vervolgens uitbroeden. Erg goed werk! Onderweg zien we een dood walvisjong op de rotsen liggen. Priyanthe denkt dat het een blue whale is maar wij hebben onze twijfels. Hij is zwaar gewond geraakt, waarschijnlijk door botsing met een schip, iets wat vaak gebeurt. We checken in in ons hotel in Mirissa (in oude villa) en Priyanthe rijdt ons nog even naar Galle voordat hij doorrijdt, terug naar Colombo. Galle is een havenstad en telt ongeveer 80.000 inwoners. Hoewel de belangrijkste haven van het land die van Colombo is, wordt Galle nog steeds door handelsschepen uit de hele wereld bezocht. Vooral de handel in thee is heel belangrijk. Hier ligt bovendien ook het centrum van de tonijnvisserij in Sri Lanka. Bezoekers uit de Lage Landen zullen zich hier enigszins thuis kunnen voelen. De Nederlandse VOC-vesting Galle is 36 hectare groot en een enorm openluchtmuseum. Galle staat op de World Heritage list en is de meest Hollandse stad in Sri Lanka. Er zijn nog altijd straten met namen als de 'Leynbaan street' en het 'Utrecht Bastion'. De Verenigde Oost-Indische Compagnie bouwde het fort van Galle in 1663. Galle was de belangrijkste haven van het eiland totdat Colombo zijn kunstmatige haven kreeg. Heel imposant zijn de metersdikke vestingmuren, die heel oud-Galle omcirkelen. Men kan in ruim een uur over de muren en de zware bastions rond het oude centrum wandelen, waarbij men een prachtig uitzicht heeft over het plaatsje en de zee. Een bezoek aan de Nederlands Hervormde Kerk is zeker de moeite waard. Ook het ernaast gelegen hotel New Oriental, een koloniaal hotel waar sinds de opening 100 jaar geleden nauwelijks iets is veranderd, is het bekijken waard. Oorspronkelijk dateert het gebouw uit 1684 en werd het gebruikt voor de huisvesting van de VOC-ambtenaren en soldaten. Ook de gouverneur woonde hier. We nemen een Tuktuk terug naar Mirissa (uurtje rijden) en krijgen een lekke band onderweg. Die wordt eenvoudig vervangen zonder krik, je tilt de hele tuktuk makkelijk even op met 2 man! Terug in Mirissa doe ik een poging te zwemmen in zee, samen met Huub. Ribben doen echter erg zeer en snorkelen is ook niet veel soeps vanwege het slechte zicht, wat komt door de volle maan. Duiken is dus ook geen optie nu. We eten in een strandtentje waar het stikt van de hippies en de surf dudes en waar ze voortdurend Bob Marley muziek draaien.




Dinsdag 27 november

Vandaag hebben we een luier-rustdag. Beetje zwemmen, lezen en we lopen nog even langs een tweede opvangcentrum voor zeeschildpadden. Overal zie je eieren begraven liggen en in grote bassins zwemmen kleine schildpadjes. Als ze wat groter zijn worden ze uitgezet in zee. ’s Avonds eten we weer in een van de strandtentjes waar je prima verse Red Snapper kunt eten.

Woensdag 28 november

Om 6:20 uur worden we opgehaald door een Riksja die ons naar de haven brengt. Hier ligt de omgebouwde vissersboot van Raja & The Whales al klaar om ons naar de canyon van 2km diep te brengen in zee waar zich een aantal blauwe vinvissen schijnt te bevinden. Een groep Deense meiden is enorm zeeziek en kotst alles onder. Verder doen ze niets dan zonnen op het dek, het lijkt ze allemaal niet echt te boeien. Wij blijven een beetje uit de buurt van de walvissen, als enigen. De rest van de boten omsingelt de groep whales compleet en jaagt ze enorm op. Geen prettig gezicht. Maar we hebben ze gezien en het was erg indrukwekkend! ’s Middags gaan we naar een ander strandje waar door een Engelse brandweerman (en surfer!) nog een zeeschildpad is gesignaleerd die net het water inliep. We snorkelen er wat bij het rif maar het zicht blijft erg slecht.




Donderdag 29 november

We nemen een taxi naar Matala waar onze trein naar Colombo vertrekt. De rit duurt zo’n vier uur en voert grotendeels langs zee. Je ziet de enorme krottenwijken (hutjes gemaakt van een paar planken) aan zee van de vissers. Ongelofelijk dat ze hier zo kunnen wonen. Maar ook mooie huisjes in een zeer tropische omgeving. Het doet ons soms ook erg aan Suriname denken. Het oogt nog heel ongerept. In Colombo moeten we erg lang wachten op de vervolg-boemeltrein naar Negombo. Het duurt zo lang en het wordt steeds drukker. We zijn bang om te moeten staan en besluiten een taxi te nemen naar Negombo. Dat duurt ook nog best een hele tijd (file en een aantal ‘narrow escapes’ )maar we zijn in ieder geval onderweg. We verblijven een aantal uurtjes in het hotel van Jack en Jacqueline en verpozen wat in het enorme zwembad. ’s Avonds eten we er wat bij het buffet waar ook live muziek is. Het meisje dat Jack en Jacqueline’s huwelijk begeleid heeft 13 jaar geleden is ook uitgenodigd door hen. Ze heeft haar dochtertje meegenomen. Om 22 uur nemen Huub en ik een taxi naar het vliegveld. Jack en Jacqueline vertrekken morgenvroeg pas.











maandag 12 maart 2012

IJsland (4-11 maart 2012)


IJsland is een levend geologisch meesterwerk, een vulkanisch eiland zonder weerga, met dramatische luchten, een borrelende aardkorst, donderende watervallen en warmwatermeren. Als je wilt weten hoe de aarde gevormd is door de krachten van moeder Natuur, geeft de Gouden Cirkel (een klein maar gevarieerd gebied in het zuidwesten) veel van de antwoorden.


Jaar na jaar dreven de Amerikaanse en de Euraziatische plaat in de bodem van de Atlantische Oceaan twee centimeter uit elkaar. Door de breuk stroomt het gloeiende binnenste en dat schenkt IJsland zijn geweldige geologische achtergrond.

Zondag 4 maart

Na 3 uur vliegen met Icelandair komen we om 15:30 uur (lokale tijd, het is een uur vroeger daar) aan in Kevlavik. We huren een auto (geen 4x4, dachten dat dat niet nodig was....). Als je een auto huurt, ga dan na op welk soort weg je ermee kunt rijden. In het algemeen heb je voor F-wegen een auto met vierwielaandrijving nodig. In de winter heb je eigenlijk altijd terreinwagens nodig met vierwielaandrijving, waarbij er sprake kan zijn dat je rivierbeddingen moet doorkruisen. De meeste IJslanders rijden in zgn ‘monstertrucks’ waarmee je zelfs gletchers op kunt rijden... Op de meeste banden van IJslanders zitten ook zgn ‘spikes’ bevestigd, dat geeft een heel hoop meer grip. Vreemd dat ze daar huurauto’s niet mee uitrusten... De best begaanbare weg is de ringweg, ook wel ‘Route 1’ genaamd. Deze vrijwel geheel geasfalteerde weg voert met ca. 1340 km rondom het gehele eiland, langs vele bekende bezienswaardigheden. In het binnenland vind je veel met gravel verharde wegen.
Onderweg naar Reykjavik zien we een eind verderop stoom uit de grond opstijgen en we besluiten erheen te rijden. Het blijkt de “blauwe lagune”, het opvangbekken van een krachtcentrale bij Grindavik te zijn. Ook zien we enorme lavatunnels onderweg waar we even een kijkje nemen. In The Blue Lagoon kan je het hele jaar door in geneeskrachtig water op aangename temperatuur baden.
Primus inter pares blao Lonia (Blauwe Meer) is een enorm, blauwgroen, geothermisch kuurmeer, dat niet alleen zwemmers een opmerkelijk warm bad biedt maar daar ook gratis geneeskracht aan toevoegt. Het meer contrasteert sterk met de zwarte en groene, verwrongen resten van een vulkanische uitbarsting eromheen. Je bent er met de auto in 45 minuten van Reykjavik naar het zuiden. Met op de achtergrond de stomende, rokende schoorstenen van een geothermisch krachtstation is het theatraal, verbijsterend en betoverend tegelijkertijd, alsof je geland bent op een planeet uit Star Trek. Het melkachtige, azuurblauwe water van het meer, met een laagje mist erboven, wordt vermengd met verkoelend zeewater, silicamodder en blauwwier en is zo zuiver als je maar kunt wensen. Het water wordt elke 24 uur volledig vervangen en is van een constante temperatuur van 34-36 graden Celcius.
Bij aankomst in Reykjavik zie je de uitgestrekte, bemoste lavavelden aan de rand van de helder geverfde buitenwijken en dit bevestigt je alleen maar in je vermoeden dat er eigenlijk geen mens in IJsland buiten de grenzen van de hoofdstad woont. Daar is ook wel iets van waar, maar wat buiten Reykjavik ligt is verbazingwekkend in zijn eigen ruige kracht en natuurlijke schoonheid. In heel IJsland leven trouwens maar 300.000 mensen, wat enorm weinig is, gezien de grootte van het land (3x zo groot als Nederland). De warmtegraad van het binnenste der aarde dat in IJsland zo dicht onder het oppervlak ligt (grondtemperaturen op duizend meter diepte van 280 graden Celcius) voorziet energiecentrales en fabrieken van energie, verwarmt woningen en kassen en in de hoofdstad Reykjavik via vloerverwarming zelfst de stoepen, die zo in de winter vrij van ijs blijven.
Einholt appartments
We kunnen ons gereserveerde appartement niet vinden in de gribus-wijk waar we beland zijn. Uiteindelijk blijkt het toch het ‘kraakpand’ of het ‘studentenappartement’ te zijn dat we in eerste instantie genegeerd hadden. De deur is dicht, een toevallige inwoner die naar buiten gaat laat ons binnen en zegt dat er wel een sleutel voor ons klaar zal liggen binnen. De moed zinkt ons in de schoenen. We moeten 2 steile trappen op en in het appartement aangekomen valt dit 100% mee! Modern ingerichte appartementen op enkele minuten lopen van de Laugavegur, de winkelstraat van Reykjavik. Wij hebben een familiestudio’s voor 3-4 personen op een bovenetage met houten vloer, LCD-TV met dvd-speler en gratis wifi. Kitchenette met koelkast, kookplaat en magnetron. En bovendien een zit- en eetgedeelte met sofabed. We eten in een leuk visrestaurantje (houten huisje) in het centrum. De prijzen (zelfs voor alcoholische versnaperingen) lijken mee te vallen.











Maandag 5 maart

We doen een dagje Reykjavik en doen alles te voet (alles is op loopafstand te bereiken). We bezoeken als eerste de Hallgrimskirkja (kerk in Reykjavik).
De Hallgrímskirkja is de grootste kerk van IJsland en prachtig gelegen op een heuvel boven Reykjavik. De bouw ervan ging van start in 1945 en zou uiteindelijk 43 jaar duren. In de kerk is een orgel terug te vinden van maarliefst vijftien meter hoog. Gedurende de zomermaanden (juli en augustus) zijn er iedere middag gratis orgelconcerten. We beklimmen de 73 meter hoge toren van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over de stad en haar omgeving.
Verderop, aan de kust ligt het Höfðihuis. Het Höfðihuis is een bijzonder mooi en historisch belangrijk gebouw. Hier zijn tal van staatshoofden op bezoek geweest waaronder de Queen of England, Winston Churchill en Marlene Dietrich. Het Höfðihuis is eveneens bekend voor de topontmoeting tussen de presidenten Michail Gorbatsjov en Ronald Reagan. Een Japanse miljonair was zo onder de indruk van het gebouw dat hij een exacte kopie liet bouwen. Aan de kust ligt ook het kunstwerk/vikingschip (Solfar Sun Voyager). Het is een moderne interpretatie van een vikingschip en ontworpen door Jón Gunnar Arnason. Verderop bij de haven ligt het concertgebouw en conferentiecentrum (Harpa-gebouw), dat ontworpen is door Henning Larsen Architects. De gevels van het 33 meter hoge gebouw bestaan uit een glazen gefacetteerd ‘rooster’ dat wordt verlicht in verschillende kleuren van de regenboog. Deze verlichting wordt volgens de architecten per seizoen veranderd. Voor de vorm van het ‘rooster’ liet het bureau zich inspireren door het gesteente basalt in IJsland. De kleurrijke gevels zijn door Henning Larsen Architects in samenwerking met kunstenaar Olaf Eliasson ontwikkeld.Bij binnenkomst staat de bezoeker in de foyer, waarachter vier muziek- en conferentiezalen zijn gesitueerd. Aan de achterzijde van het 28.000 vierkante meter grote pand bevinden zich de kantoren, de administratie, de oefenruimtes en kleedruimtes.
We eten vroeg (16 uur) in een tentje dat we later ‘de Mensa’ zullen noemen. Ze hebben vandaag heerlijke Pita-broodjes en gigantische pullen Viking-bier.











Dinsdag 6 maart

We maken een verbluffend mooie autorit (Golden Circle) door de bergen, bewoond door kleine maar sterke IJslandse paardjes, naar Thingvellir, een van de betoverendste plaatsen van het land, op de oever van IJslands grootste meer, Thingvallavatn. Hier kwam in 930 het eerste parlement van de hele wereld bijeen. Thingvellir bevindt zich op de grens van de Eurazische en Noord-Amerikaanse tektonische platen, die met een snelheid van 2 cm per jaar uiteendrijven. Een 40 meter brede rotsspleet, doorvlochten met watervallen, is letterlijk het trefpunt van continenten.
Een unieke ervaring is een snorkeltrip in de Sifra kloof in het Thingvellir nationale park, die de scheiding vormt tussen de conitinentale platen van Europa en Amerika. Het water is er kristalhelder en het zicht kan tot 100 meter diep zijn.
Daarna rijden we door naar het ongeveer honderd kilometer oostelijk van Reykjavik gelegen thermale veld van Haukadalur met zijn grote geisers. Dit is een van de meestbezochte natuurmonumenten van IJsland, ook al lijken de fonteinen wat vermoeid te raken. Geen wonder, want ze waren al in 1294 actief. Sindsdien slingert de geiser in tussenpozen van ongeveer een uur uit een rond bekken water en stoom tot 60 meter hoogte. Tegenwoordig spuit het water nog slechts af en toe omhoog. We worden nog wel op onze wenken bediend door de 150 meter verderop liggende geiser Strokkur (botervat). De actiefste geiser ligt er niet bijzonder mooi bij tussen kokende minipoelen en een Caribisch-blauw mineraalmeer. Maar je hoeft maar 10 minuten te wachten om hem te zien opwellen en borrelen tot een triomfantelijke, gutsende zuil van zo’n 25 meter hoog. Na de terugval van het water in de open plek, is het zo goed als stil in het bekken van de geiser. Slechts een paar dampen kringelen aan de oppervlakte. En zonder aankondiging vooraf begint plots het water te koken. Al snel begint het te borrelen. De waterbel blijft even staan en dan schiet het 97 graden hete water explosief omhoog. In het binnenland bevinden zich ongeveer dertig geisers, maar weinigen zijn zo attractief als de Strokkur.
Verder naar het noorden is de eerbiedwekkende krachtige waterval van Gullfoss des te dramatischer omdat je geen idee hebt dat hij er is totdat je er met je neus bijna bovenop staat. Uitgekerfd in een plateau door de woeste kracht van de rivier de Hvita stort hij over twee lagen 32 meter naar beneden een diepe, nauwe kloof in. Nevelpaddestoelen stijgen op en op zonnige dagen zie je regenbogen tegen de waterval.












Woensdag 7 maart

We maken een autotocht naar Snæfellsnes schiereiland met pittoreske vissersplaatsjes die de kust van het schiereiland omzomen. Er liggen mooie stranden en eilandjes voor de kust. Dit schiereiland behoort tot de westfjorden, het dunst bevolkte gebied van IJsland, afgezien van de onbewoonde hooglanden. Op de heenweg nemen we de lange tunnel (6 km op een diepte van 165 meter onder zeeniveau) onder de Hvalfjorður (walvisfjord) naar Borgarnes in het westen en rijden meteen door naar Stykkishólmur. Stykkishólmur is bekend door de haringvangst en heeft een leuk haventje en pittoreske houten huisjes. Je kunt hier boottochten maken of met een veerboot over de Breiðafjörður baai varen, via het eilandje Flatey, ooit een belangrijk cultureel centrum. Het weer slaat weer om en het begint keihard te sneeuwen, gelukkig net nadat we mooie zonnige plaatjes hebben kunnen schieten en de heuvel naar de vuurtoren hebben beklommen. We bezoeken een koffiehuis (door Annelies ontdekt) en kunnen foto’s maken van een oude vissersman. We besluiten terug te rijden, niet via de tunnel maar rond het ‘Walvisfjord’, een omweg van 62 km. Hvalfjörður (IJslands voor Walvisfjord) is gelegen in het westen van IJsland niet ver van Akranes. Het fjord is ongeveer 30 kilometer lang en 5 kilometer breed.
De naam Hvalfjörður is afkomstig van een sage die verhaald over een walvis die vissersboten in het fjord aanviel. Onder de slachtoffers die daardoor ontstonden, bevonden zich ook twee zonen van een priester die deze de walvis vervloekte, en hem via de Botnsá rivier in het Hvalvatn meer deed belanden. Het meer heeft, evenals als het fjord, haar naam aan dit verhaal te danken. Ook het grote aantal walvissen die in het fjord zwommen, en het feit dat tot het eind van de jaren tachtig één van de grootste walvisstations in IJsland aan dit fjord gevestigd was zorgen voor de naamsbekenheid van Hvalfjörður. Het is een ijzingwekkende rit door de enorme sneeuwval. Ondanks de winterbanden glijden we regelmatig weg en belanden bijna in het fjord. IJsland’s hoogste waterval, de Glymur, op het einde van je fjord laten we dan ook maar zitten...
Terug in Reykjavik eten we weer in onze standaard ‘Mensa’ waar het eten dit keer minder goed is dan de eerste keer.













Donderdag 8 maart

We houden een ‘relaxdag’ en slapen flink uit. Ik doe een run met Annelies (7.5 km in 0:45 minuten). We lopen Reykjavik centrum in en bezoeken het VVV. Hier boeken we een snorkeltour in Sifra en laten ons informeren over de gletchertocht op de Solheimajökull. Via Facebook lezen we dat we vandaag (wegens een zonnenstorm) grote kans hebben het noorderlicht te zien! We besluiten (op aanraden van de VVV-dame) onze auto te laten upgraden naar een 4x4. Landmannalaugar met de gevreesde Hekla vulkaan, is bijvoorbeeld al helemaal niet te bereiken, dat is ’s winters gewoon afgesloten, of je moet een zgn ‘monsterjeep’ hebben waarmee je zelfs gletchers kunt oprijden. We rijden langs Budget en wisselen hem om. We doen een hernieuwde poging naar Krisuvik Seltun (een geothermische gebied met borrelende modderpoelen) te rijden op het schiereiland van Reykjavik. Het lijkt helemaal niet zo ver weg maar door de extreme weersomstandigheden lukt het ons niet om verder te komen dan het ‘verdwijnende meer’ Kleifarvatn. Sinds 2000, toen een aardbeving een scheur veroorzaakte in de grond eronder, is er ongeveer eenzesde van het water weggelekt en dat gaat nog steeds door. De weg voert over zwart vulkanisch gruis en ligt nu helemaal onder de sneeuw. Zelfs met onze 4x4 komen we er niet doorheen. Verschillende IJslanders passeren ons met het grootste gemak!? De truc is blijkbaar snelheid te houden (met alle risico’s van dien, regelmatig zien we auto’s ondersteboven half in het ravijn liggen). We besluiten terug te keren richting Reykjavik en passeren weer enorme visdrogerijen.
We rijden richting het meest noordelijke puntje van het schiereiland van Reykjavik en eten wat in een chinees restaurantje in de hoop het Noorderlicht te zien.
Op heldere avonden en vooral in de herfst en winter heb je goede kans het groene en witte Noorderlicht (Aurora Borealis) te zien, met prachtige stralenbundels, die door de lucht dansen. Als het Noorderlicht zich voordoet zien we vaak een lichte gloed of is het licht zichtbaar als bewegende bogen, stralenbundels of gordijnen van licht en heel zelden is het zelfs vlammend. Soms staat aan de noordelijke horizon een boog waaruit de lichtstralen als zoeklichten omhoog schieten. Het poollicht hangt samen met uitbarstingen (plasmawolken) op de zon, waarbij grote hoeveelheden geladen deeltjes het heelal ingeslingerd worden. Het aardmagnetisch veld zorgt ervoor dat de deeltjesstroom in de omgeving van de aarde wordt afgebogen en in de buurt van de Noord- en Zuidpool met verhoogde snelheid de atmosfeer binnendringt. De van de zon afkomstige deeltjes bevatten veel energie, die in de bovenste kilometers van de atmosfeer door botsingen wordt overgedragen op zuurstof- en stikstofatomen. Die energie komt uiteindelijk weer vrij en wordt op 80 tot 1000 kilometer hoogte uitgestraald in de vorm van het kleurrijke poollicht. We hebben geluk en zien het tot 2x toe! Het is moeilijk scherpe foto’s te maken door de extreem harde wind en de chill factor. Je moet bijna aan je statief gaan hangen. Maar het lukt redelijk en we zijn hier erg gelukkig mee!










Vrijdag 9 maart

We maken een autotocht naar de Zuidkust om te eindigen bij Vik, wat in totaal 3 ½ uur rijden is.
Via Hveragerði, met door warme bronnen verwarmde kassen, komen we bij een kleine afslag (5 km off-road waarbij we ook een rivier moeten oversteken) naar een parkeerplaats van waaruit het nog 15 minuten lopen is naar het begin van de Sólheimajökull gletcher (een uitloper van de grote Mýrdalsjökull), waar je onder begeleiding van een ervaren gids een wandeling van ca. 4 uur op kunt maken. We kunnen de prachtige ijssculpturen en diepe kloven al goed zien. We lopen terug en komen in een gigantische sneeuwstorm terecht. We zien niets meer en kunnen de auto maar nauwelijks terugvinden. Ongelofelijk hoe snel het weer hier kan omslaan en hoe nietig je dan bent... Van daaruit rijden we door richting Vik en stoppen nog even bij Dyrhólaey, het zuidelijkste puntje van IJsland. Dyrhólaey is een berg van tufsteen en betekent zoiets als eiland met een deurgat. In deze 120 meter hoge klif zit een gat waarin de zee vrij spel heeft. Door zeelui wordt dit gat ook wel Portland genoemd. Naar het oosten zijn de kliffen Reynisdangar voor de kust van Vik te zien. Er nestelen vele papegaaiduikers op Dyrhólaey (helaas pas in het zomerseizoen..). We worden bijna van de klif geblazen en je moet enorm uitkijken met het openen van je portier van de auto, het waait er zo uit! We rijden door naar het zwarte strand van Vik, met de fraai gevormde Reynisfjara basaltzuilen. Er waait een golf over me heen en ik ben tot boven mijn knieen nat.. Terug in Reykjavik eten we een broodje Dönner wat niet erg goed valt.





Zaterdag 10 maart

We moeten om 10 uur in het visitors centre zijn in het nationaal park Thingvellir waar we de gidsen van Dive.IS (the sport diving school of Icleand) zullen ontmoeten. We maken een snorkeltrip in de Sifra kloof in het Thingvellir nationale park, die de scheiding vormt tussen de conitinentale platen van Europa en Amerika. Het water is er kristalhelder en we hebben zicht tot 100 meter diep. Het is wel een enorme omkleedtruc in de dry suits in de ijzige sneeuw en wind die gedeeltelijk zittend in de auto moet plaatsvinden. Het is alsof je je in een tweede huid moet hijsen en de kap over je hoofd met daarna een behoorlijk strak zittende nekband om binnenlekkend water te voorkomen is niet goed voor claustrofobische mensen... Maar eenmaal in het water is de ellende weer snel vergeten. Je blijft drijven in het pak, dat met lucht gevuld is. Alleen je handen (waar een ‘wet suit’ handschoen omheen zit) en je gezicht en lippen worden in het begin even ijskoud, maar dat went snel. Het zicht is adembenemend. We lopen terug en mogen nog een sprong van de rots maken het water in. Huub fotografeert alles vanaf de kant en ook onderwater worden er door de Dive.IS-mensen foto’s van ons genomen. We rijden terug naar Reykjavik en lopen nog even het centrum in. Het fotomuseum is helaas al gesloten dus shoppen blijft over. We borrelen wat in een zeer sfeervolle (maar peperdure) tapastent en belanden uiteindelijk weer in onze vertrouwde ‘mensa’ waar een leuk bandje aan het spelen is (‘Timburmenn’, wat hangover betekent).















Zondag 11 maart

Om 4:45 uur moeten we opstaan. We rijden naar het vliegveld en leveren onze huurauto in bij Budget. In 3 uur vliegen we terug naar Schiphol.